5.4. Een HTTP-response: payload#
Hierboven zie je een voorbeeld van een response, bij het eerdere request-voorbeeld.
De eerste regel van de response geeft de resultaatcode.
200 betekent, zoals de rest van de regel zegt: OK.
Een andere code die je tegenkomt is bijvoorbeeld 404,
voor een webpagina die niet gevonden kan worden.
De regels daarna vormen de headers: de metadata van het protocol.
De header Content-Length geeft de lengte van de payload.
De header Content-Type geeft het payload-formaat aan.
Dat is in dit geval text/html, voor een HTML-document;
in veel APIs kom je ook JSON tegen: application/json.
De tekst daarna is de payload, in HTML-formaat. Dit formaat is vooral bedoeld voor webpagina’s die je in een browser weergeeft. Voor APIs is het JSON-formaat handiger: een programma kan JSON eenvoudig in een object omzetten, en omgekeerd.