1. Hoofdstuk 1

• 1.1. Inleiding
  • 1.1.1. Hoe kun je spreadsheets gebruiken?
  • 1.1.2. Spreadsheetprogramma’s
  • 1.1.3. Spreadsheets in andere programma’s
• 1.2. Cellen en waarden
  • 1.2.1. Rekenvel: cellen, rijen, kolommen
  • 1.2.2. Waarden: getal, tekst of logische waarde
  • 1.2.3. Type van een waarde
  • 1.2.4. Opmaak (format) van getallen
  • 1.2.5. Datumformaten
  • 1.2.6. Tekstformaten
  • 1.2.7. Invoeren van waarden
  • 1.2.8. De vulgreep
  • 1.2.9. Andere handige zaken
  • 1.2.10. Verschillen tussen spreadsheet-programma’s
• 1.3. Formules, adressen en functies
  • 1.3.1. Formules
  • 1.3.2. Functies
  • 1.3.3. Absolute en relatieve celadressen
  • 1.3.4. Opdrachten
  • 1.3.5. Algemeen concept: absolute en relatieve adressen
• 1.4. Gevorderde onderwerpen
  • 1.4.1. Getal of tekst?
  • 1.4.2. Decimale punt of komma?
  • 1.4.3. Verwijzingen naar rekenbladen
• 1.5. Volgende stappen

You have attempted of activities on this page

• 1.1. Inleiding">

1.1. Inleiding">Next Section - 1.1. Inleiding