Samenvatting

Dit hoofdstuk is bedoeld als naslagwerk om snel bepaalde begripppen te kunnen vinden. Je kunt dit ook gebruiken om na te gaan welke onderdelen je wel en niet kent.

rekenvel (spreadsheet)

Een rekenvel bestaat uit cellen georganiseerd in horizontale rijen en verticale kolommen. De rijen zijn genummerd vanaf 1; de kolommen zijn geletterd: A, B, …, Z, AA, AB, …

cel

Een cel van een rekenvel bevat ten hoogste één waarde: een getal, tekst, logische waarde of formule. Vanuit een formule kun je verwijzen naar een cel of een reeks cellen. (zie celverwijzing)

waarde

Een waarde is een getal, een tekst, een logische waarde.

adres
celverwijzing (adres)

Het adres van een cel bestaat uit de kolomletter gevolgd door het rijnummer, bijvoorbeeld C3. Deze vorm beschrijft een relatief adres: bij het kopiëren van een formule met dit adres blijft de afstand tot de input-cel gelijk. Door een $ voor de kolom en/of rij te plaatsen kun je aangeven dat dit een absolute verwijzing is, die niet verandert bij het kopiëren van de formule.

Een reeks (array) cellen geef je aan door de begincel (link boven) en de eindcel (rechts onder), gescheiden door een ‘:’, bijvoorbeeld A1:D5. Ook hier kun je weer relatieve en absolute verwijzingen gebruiken.

formule

Een formule bestaat uit waarden (constanten), verwijzingen naar cellen, operatoren en functies.

absolute verwijzing

zie celverwijzing.

relatieve verwijzing

zie celverwijzing.

You have attempted of activities on this page