5.7. ToetsvragenΒΆ
Toetsvragen bij het HTTP protocol
- de client moet de server kunnen vinden
- de server moet de client kunnen vinden
- de client kan op elk moment de server een verzoek (request) sturen
- de server kan op elk moment de client een response sturen
- de client moet altijd beschikbaar zijn
Q-1: Welke van de bovenstaande uitspraken gelden voor een client-server interactie?
- de server moet de client kunnen vinden
- de server kan op elk moment de client een response sturen
- de client kan op elk moment de server een verzoek (request) sturen
- de server moet altijd beschikbaar zijn
- de client moet altijd beschikbaar zijn
Q-2: Welke van de bovenstaande uitspraken gelden voor een client-server interactie?
- Niets: je moet het uit de payload zelf opmaken.
- De "Content-Type" header in de response van de server.
- De client (browser) krijgt altijd het type payload waarom deze vraagt.
Q-3: Hoe weet je wat het type van de payload is in een server-response?
-
Q-4: Plaats het onderdeel van de URL "http://infvopedia.nl:1880/test/hello" bij de passende benaming.
- infvopedia.nl
- domeinnaam
- 1880
- poortnummer
- /test/hello
- pad-gedeelte
- https:
- schema (protocol)
- WiFi
- TCP
- IP
- UDP
- TLS
Q-5: Wat is het protocol waarop HTTP gebaseerd is, d.w.z. het direct onderliggende protocol?
Plaats de protocollen in de juiste stack-volgorde, met het laagste protocol onderaan
-
Q-7: Plaats het onderdeel van het HTTP-protocol bij de passende benaming.
- URL
- adres
- headers
- metadata
- method
- request-type
- HTML
- payload
- client-server
- interactie
You have attempted of activities on this page